Home > Ziektebeelden > Oogheelkunde

Cataract (staar)

Gerelateerde onderwerpen

Specifiek:

Anatomie:

Inleiding

Cataract is een congenitale of degeneratieve vertroebeling van de lens. Het belangrijkste symptoom is het geleidelijk, pijnloze vervagen van het zicht. Diagnose wordt gesteld door ophthalmoscopie en spleet lamp onderzoek. Behandeling bestaat uit het chirurgisch verwijderen en plaatsen van een intraoculaire lens. Cataract verschijnt met veroudering. Ondanks dat veel mensen geen additionele risicofactoren hebben, verhogen trauma (soms jaren later), roken, alcohol gebruik, blootstelling aan röntgen- en infraroodstralen, systemische ziekten (bv diabetes), uveitis, systemische medicatie (bv corticosteoriden) en mogelijk chronische ultraviolet (UV) blootstelling het risico. Bepaalde cataracten zijn congenitaal en geassocieerd met verschillende syndromen en ziektes.

 

Symptomen

Cataract ontwikkelt zich over het algemeen langzaam in een aantal jaren. Vroege symptomen kunnen het verlies van contrast, schittering, meer licht nodig om goed te zien en problemen om donker blauw te onderscheiden van zwart zijn. Later ontstaat progressieve pijnloze vervaging van het zicht. De ernst van vervaging hangt af van de locatie en mate van vertroebeling. Wanneer de vertroebeling centraal in de lens nucleus is (nucleair cataract), kan myopie worden ontwikkeld in vroege stadia. Door verandering van refractie index van de lens, kan een presbyope patiënt tijdelijk lezen zonder bril (secundair zicht). Cataract posterior van het lens kapsel (posteroir subcapsulair cataract) heeft een disproportioneel effect op het zicht omdat de vertroebeling gelokaliseerd is op de kruising van inkomende lichtstralen. Dit soort cataract vermindert de scherpte meer wanneer de pupil is vernauwd (bv in helder licht of bij lezen). Bij dit type kunnen ook schitteringen, vooral bij helder licht of van auto’s met koplampen in de nacht, en het verlies van contrast voorkomen. Zeldzaam is het zwellen van het cataract waardoor het trabekelsysteem verstopt raakt en secundair een geslotenkamerhoek glaucoom zich ontwikkeld, wat pijn geeft.

Cataract (Bron: www.cataractinstitute.net)

Cataract (Bron: www.cuhk.edu.hk)

 

Diagnose

De diagnose is het best te stellen met een gedilateerde pupil. Vergevorderde cataract verschijnt als een grijs of geel-bruine vertroebeling van de lens. Onderzoek van de rode reflex door de gedilateerde pupil met een ophtalmoscoop welke op 30 cm wordt gehouden, laat subtiele vertroebelingen zien. Bij klein cataract zijn donkere defecten in de rode reflex te zien. Bij een groot cataract kan de rode reflex verdwijnen. Spleet lamp onderzoek geeft meer details over het karakter, locatie en mate van vertroebeling.

 

Behandeling

Veel ophthalmologen raden brillen met UV-coating of zonnebrillen aan als preventieve maatregel. Reductie van risicofactoren, zoals alcohol, tabak en corticosteroïden en controle van de glucosespiegel bij diabetes werkt vertraagt de aanvang van de klinische manifestaties? Frequente refractiemetingen en lensaanpassingen kunnen helpen het zicht te behouden tijdens de ontwikkeling van het cataract. Af en toe is langdurige dilatatie van de pupil (met phenylephrine 2.5%) nuttig bij klein cataract. Indirect licht bij het lezen vermindert de pupilvernauwing, waardoor het zicht kan worden geoptimaliseerd voor taken van dichtbij. Gepolariseerde lenzen verminderen schittering.

Indicaties voor chirurgie zijn i) een gereduceerde visus (< 20/40 (<6/12)) bij een maximaal gecorrigeerde visus; ii) zicht dat subjectief beperkt is en iii) bij onmogelijkheid om bepaalde alledaagse activiteiten uit te voeren (bv. autorijden, lezen of andere beroepsmatige activiteiten). Veel minder voorkomende indicaties is cataract, dat een glaucoom veroorzaakt of omdat het noodzakelijk is de fundus te onderzoeken vanwege ziekten zoals diabetische retinopatie en glaucoom. Het verwijderen van het cataract in een vroeg stadium geeft geen voordelen.

  • Cataract extractie wordt meestal gedaan onder lokale anaesthesie en lichte sedatie. Er zijn 3 extractietechnieken:
    • Intracapsulaire cataractextractie, waarbij het cataract in één geheel wordt verwijderd (zelden uitgevoerd),
    • Extracapsulaire cataractextractie, waarbij de harde centrale nucleus in één geheel wordt verwijderd en daarna de zachte cortex in kleine stukjes wordt verwijderd,
    • Faco-emulsificatie, waarbij de harde centrale nucleus wordt verpulverd door ultrasound en de zachte cortex in kleine stukjes wordt verwijderd. Faco-emulsificatie vereist een kleine incisie, waardoor de genezing snel is. Gewoonlijk is dit de geprefereerde procedure.
  • Een plastic of silicone lens wordt bijna altijd intra-oculaire geïmplanteerd om het focusvermogen te vervangen en het verlies van vergroting tgv het verwijderen van de ooglens te vervangen. De lensimplantaat kan vóór de iris worden geplaatst (voorste kamer lens), verbonden met de iris en binnen de pupil (iris plane lens) of achter de iris (achterste kamer lens). Iris plane lenzen zijn zeldzaam in de US omdat veel designs leiden tot een veel complicaties. Achterste kamer plaatsing is verreweg de meest gebruikte techniek.
  • In de meeste gevallen wordt in een geleidelijk afnemend schema van topische antibiotica (moxifloxacin 0.5% 1 druppel 4 keer per dag) en corticosteroïden (prednisolonacetaat 1% 1 druppel 4 keer per dag) gebruikt tot 4 weken na chirurgie. Patiënten dragen vaak een ooglapje bij het slapen en moeten Valsalva manoeuvre, zwaar tillen, voorwaarts buigen en wrijven in het oog vermijden gedurende een aantal weken.
  • Complicaties van cataract operatie:
    • Intraoperatief: i) bloedingen van de retina veroorzaakt extrusie van intra-oculaire inhoud door de incisie; ii) glasvocht prolabeert uit de incisie (glasvocht verlies); iii) fragmenten van de cataractlens disloceert in het glasvocht en iv) loslating van het cornea-endotheel en de basaalmembraam (Descemet’s membraam).
    • Binnen de 1ste week: endopftalmitis (infectie binnenin het oog) en glaucoom.
    • Binnen de 1ste maand: cystoïd macula oedeem.
    • Maanden later: bulleuze keratopathie, retinaloslating en troebel worden van het achterste kapsel (behandelbaar met laser).

 

Wanneer de reeds bestaande stoornissen zoals amblyopie, retinopatie, macula degeneratie en glaucoom worden geëxcludeerd, bereikt 95% van de ogen een zicht van 20/40 (6/12) of beter. Als een intra-oculaire lens niet wordt geïmplanteerd, zijn contactlenzen of dikke glazen nodig om de verziendheid te corrigeren.


Bron

  1. L.D. Bores. Refractive Eye Surgery 2nd Edition 2000. Wiley-Blackwell.
  2. D.Y. Kunimoto, K.D. Kanitkar, M.Makar, M,A. Friedberg. The Wills Eye Manual: Office and Emergency Room Diagnosis and Treatment of Eye Disease 4th Edition 2000.Lippincott Williams & Wilkins.
  3. D.J. Spalton, R.A. Hitchings, P. Hunter. Atlas of Clinical Ophthalmology 3rd Edtion 2004. Mosby.
Laatste update: 16-09-2011